Het Ridder Jan van Baexen Park

Ridder Jan van Baexen-park

Op zaterdagmiddag 2 november 1996, tijdens de tentoonstelling van de Heemkundewerkgroep
Nuwelant, toonde Arie van de Ven, secretaris van de Heemkundekring,
mij een brief, waarin aan onze vereniging werd gevraagd om mee te denken
bij de naamgeving van een park in Overlaet-West. Door ‘de’ gemeente was de
naam Aert Heympark afgewezen. De ‘gemeentelijke’ suggestie om de (overigens
zeer erudiete priester en schaker) pastoor Piet Verstegen van de Laurentiusparochie
hierbij te eren, werd gelukkig door de vraagstellers verworpen. Het gaat hier
namelijk om een oud Rosmalens gebied waarmee de genoemde pastoor in geen enkel
verband stond. Elke in historie geinteresseerde inwoner van Rosmalen zou minstens
de wenkbrauwen hebben gefronst. Dan was de naam Aert Heym-park toch
nog beter geweest, ondanks het feit dat er aan de andere kant van de A2 al iets
met Heym bestond. Edoch, de relatie tussen de familie Heym en Kasteel Maurick
in Vught was/is te groot, om deze familie ook in onze gemeenschap zo sterk naar
voren te halen.
Toen Arie mij op die bewuste middag in Nuland iets over het voorgaande probleem
vertelde (hem aangereikt door Nettie Vollebergh), schoot mij als in een flits
de naam van Jan van Baexen door het hoofd en uit de mond. Jan van Baexen, ridder,
medestichter en naamgever van het klooster Annenborch in Rosmalen (1485),
de man die Rosmalen reeds 500 jaar geleden zo wist te waarderen dat hij de rechten
kocht om zich voortaan Heer tot Rosmalen te kunnen noemen (1505). Wat een
kans om hem anno 1997 eindelijk, na bijna 500 jaren, eens in het voetlicht te zetten!
Arie liet mij de naam “Jan van Baexen” op de “gemeentelijke” envelop zetten.
Ik zegde toe om nadere gegevens ter motivatie van de naamgeving bijeen te gaan
sprokkelen.
Jan van Baexen, Ridder, Heer tot Rosmalen
Jan van Baexen is waarschijnlijk kort na 1450 geboren op de hof De Haard nabij
zijn latere heerlijkheid Conin.xvrij te Haps. Van oorsprong is hij Geldersman. Het
Land van Cuijk wordt immers pas in 1481 definitief van Gelre afgescheiden en
nauwer met Brabant verbonden. Tijdens de Gelderse Oorlog (1492-1543) kiest men
voor de afstammelingen van Willem van Egmond (tegen Karel van Egmond/Gelre)
en daardoor voor het Bourgondisch-Habsburgse Huis.
Wouter van Baexen, de vader van Jan, koopt in 1463 de helft van de functie van
ambtman in het Ambt van Maas en Waal. Een belangrijke funktie in het Kwartier
van Nijmegen, die na zijn dood in 1483 overgaat op Hendrik, broer van Jan. Hun
1
lil!
moeder, Johanna, stamt hoogstwaarschijnlijk uit
het geslacht Heym(en), dat, behalve in het Land
van Cuijk, o.a. gronden in de omgeving van
‘s-Hertogenbosch bezat, zo ook te Rosmalen. Het
gezin Van Baexen telt 4 broers (Wouter, Hendrik,
Jan en Jasper) en minstens 3 zusters, waarvan Agnes
als priorin van het klooster Sinte Annenborch
te Rosmalen wordt vermeld.
Wouter, de oudste broer van Jan, huwt met Cornelia
Oem van Bochoven (oudtante van de echtgenote
van Gerard van Vladeracken en nicht van
de echtgenote van Jan van Renesse, die allen dezelfde
naam dragen). Jan Marten Monicx, een
oudoom van deze Comelia, spoort Jan aan om
ook een wettige vrouw voor kerk en priester te
trouwen. In 1484 blijkt hij dan gehuwd te zijn met
Gheertruyt van der Aa. Samen gaan ze wonen in
een huis van de familie van der Aa in de St.-Jorisstraat
te ‘s-Hertogenbosch. Gheertruyt sterft in
1523. Jan hertrouwt dan met Elisabeth van Herff.
Uit beide huwelijken worden geen wettige kinderen
geboren.
Jan van Baexen heeft zich in dienst gesteld van
Maximiliaan van Oostenrijk, Filips de Schone en
Margaretha van Oostenrijk. Reeds in 1484 wordt
hij benoemd tot Drossaard van Gorinchem, een
functie die hij gedurende 24 jaren zal blijven bekleden.
Wanneer hij in 1499 (tijdens het bewind
Ridder Jan van
Baexenpark in
Overlaet
Door onze correspondente
ROSMALEN – Het Ridder Jan
van Baexenpark Dat is de
naam die het gemeentebestuur
van Den Bosch voorstelt
voor het wijkpark in de Rosmalense
wijk Overlaet-West.
De naam is bedacht door Rosmalenaar
Martien Veekens,
lid van de Heemkundekring
Rosmalen en medewerker van
het Rijksarchief in Den Bosch.
Ridder Jan van Baexen is de
enige man die ooit Heer tot
Rosmalen is geweest (1505-
1511). Hij kreeg die titel toen
hij drossaard van Gorinchem
was.
Het Ridder Jan van Baexenpark
wordt zaterdagmiddag
26 april in besloten kring met
wijkbewoners geopend.
Brabants Dagblad, editie ‘sHertogenbosch,
donderdag 27
februari 1997, pag. 13.
van de beruchte paus Alexander VI) een reis (pelgrimstocht?) naar Rome maakt,
wordt hij tijdelijk in dit ambt vervangen door zijn broer Hendrik. In 1496 betaalt
‘s-Hertogenbosch het gelag bij een ontmoeting tussen Jan van Baexen en Jan Rombouts,
die goede berichten komt brengen vanuit Hoog-Duitsland namens de Roomse
Koning (Maximiliaan) en de Hertog (Filips).
Waarschijnlijk mede door toedoen van zijn echtgenote Geertruyt, maar meer nog
door het belang van ‘s-Hertogenbosch (de vierde stad van Brabant na Leuven,
Brussel en Antwerpen) blijft Jan aan onze omgeving gebonden. Bekend is, dat hij
op 1 juli 1485 een akte laat opmaken waarin hij de naam van het castrurn Rodenborch
(voorheen eigendom van Aert Heym) laat veranderen in Sinte Annenborch,
medestichter genoemd wil worden van het daar te vestigen Augustinessenklooster
en een bepaald aantal missen opgedragen wenst te zien ter intentie van zijn naaste
familie. Aan de Augustinessenborch bevindt zich anno 1997 ten zuiden van de
voorburcht nog de motte (naast die van Altena de enige niet afgegraven kasteelterp
2
in Noord-Brabant). Zo’n 250 jaar geleden is daarop de nu zeer fraaie grootbladige
linde geplant.
Als ridder trekt Jan van Baexen, aan de zijde van Jan van Egmond, stadhouder van
Holland, eerst ten strijde tegen de Hoeken en later tegen de legers van Karel van
Egmond. Bij het beleg van Poederoijen vocht zijn zwager Jan van der Aa, Heer tot
Bokhoven, met hem mee. Deze laatstgenoemde krijgshandeling was vooral in het
belang van ‘s-Hertogenbosch (en omgeving) als haven- en handelsplaats.
In de winter van 1504/05 verblijft Filips de Schone met zijn vader Maximiliaan gedurende
meerdere maanden in ‘s-Hertogenbosch. De Spaanse opvolgingsproblemen,
die ontstaan na de plotselinge dood van zijn schoonmoeder, koningin Isabella
van Castilië, nopen Filips een dure reis naar Spanje te maken. Om daartoe het benodigde
geld te verkrijgen, verkoopt hij ook enkele dorpen in de Meijerij, waaronder
ons eigen durpke.
Op zaterdag 25 oktober 1505 is ook Rosmalen een zelfstandige heerlijkheid. Jan
van Baexen, ridder, mag zich dan officieel HEER TOT ROSMALEN gaan noemen.
Hij is beleend met zowel de hoge, middelbare als lage heerlijkheid. Hij mag dus
recht spreken in eenvoudige zaken, maar ook bij halszaken (misdaden die de doodstraf
tot gevolg kunnen hebben).
Vanwege zijn verdiensten en goede naam wordt Jan van Baexen door Keizer Maximiliaan
van Oostenrijk op 24 februari 1509 tot Laagschout van ‘s-Hertogenboch benoemd.
Hij zal deze functie tot aan zijn dood blijven vervullen. Bij haar bezoek aan
‘s-Hertogenbosch in 1511 logeert Margaretha van Oostenrijk in het huis van Jan
van Baexen. Voordat zij van daaruit naar Venlo trekt, wordt eerst nog een bezoek
gebracht aan het Birgitinessen-klooster Coudewater. Tijdens de blijde inkomste van
Karel V is Margaretha opnieuw bij Jan van Baexen te gast.
Als zelfstandige heerlijkheid heeft Rosmalen niet lang bestaan. Reeds in juli 1511
wordt Rosmalen door de stad ingelost. De belastinggelden op bier, brood, wijn,
vlees en logement vloeien voortaan in de Bossche kas. Nieuwe herbergen, bakkerijen
en brouwerijen mogen niet worden opgericht. Niemand mag ten nadele van de
inning der accijnzen buiten het dorp “gaan teren, drinken of logeren”. Wie zich
daar niet aan houdt, kan op zeer hoge geldboeten rekenen.
Het wonen op het platteland te Rosmalen is in deze tijd geen pretje. Wanneer de
Gelderse huurlegers er in september 1512 niet in slagen om ‘s-Hertogenbosch in
te nemen, worden Hintham (met 9 van de 11 daar aanwezige molens) en Rosmalen
(uitgezonderd de kloosters Annenborch en Coudewater) uit wraak in brand gestoken.
Van de 68 ‘huilen’ blijken er bij een telling te Rosmalen in 1515 nog maar 46
(opnieuw) bewoonbaar te zijn.
Wanneer Jan van Baexen afstand moet doen van de titel Heer tot Rosmalen, voegt
hij zijn oude titel Heer tot Conin.xvrij weer toe aan zijn naam. Hiermee zal hij zich
blijven onderscheiden. Kort voor zijn dood verkoopt hij nog zijn goed Nieuw-Herlaer
onder St.-Michielsgestel aan Aelbrecht Prouninck van Deventer. Jan had dit
goed in 1492 van Jan van Renesse verkregen.
3
Als lid der Lieve-Vrouwebroederschap te ‘s-Hertogenbosch wordt zijn requiemdienst
gehouden op 4 januari 1530. Of de in 1529/30 heersende Engelse zweetziekte
tot zijn dood heeft geleid, weten we niet. Als bijna 80-jarige kon hij in ieder geval
terugzien op een zeer actief leven, daarbij niet vermoedend nog ooit vereerd te
worden met een Ridder Jan van Baexen-park in zijn voormalige HEERLIJKHEID Rosmalen

 

Oorspronkelijke bron: Rosmallajaargang 7, ed. 1 Martien Veekens